Alle vervoegingen van het werkwoord varen

infinitivus - infinitief infinitive
varen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • vaar
 
  • vaar jij/je?
jij, je
  • vaart
u
  • vaart
hij
zij, ze
het
men
  • vaart
zij, ze
wij, we
jullie
  • varen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • voer
zij, ze
wij, we
jullie
  • voeren
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gevaren
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • varend
vertaling english translation
  • to sail
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
aanvaren
  • vaar aan
  • vaart aan
  • voer aan
  • voeren aan
aangevaren
  • to collide with
afvaren
  • vaar af
  • vaart af
  • voer af
  • voeren af
afgevaren
binnenvaren
  • vaar binnen
  • vaart binnen
  • voer binnen
  • voeren binnen
binnengevaren
blindvaren
  • vaar blind
  • vaart blind
  • voer blind
  • voeren blind
blindgevaren
invaren
  • vaar in
  • vaart in
  • voer in
  • voeren in
ingevaren
meevaren
  • vaar mee
  • vaart mee
  • voer mee
  • voeren mee
meegevaren
omvaren
  • vaar om
  • vaart om
  • voer om
  • voeren om
omgevaren
opvaren
  • vaar op
  • vaart op
  • voer op
  • voeren op
opgevaren
overvaren
  • vaar over
  • vaart over
  • voer over
  • voeren over
overgevaren
rondvaren
  • vaar rond
  • vaart rond
  • voer rond
  • voeren rond
rondgevaren
terugvaren
  • vaar terug
  • vaart terug
  • voer terug
  • voeren terug
teruggevaren
uitvaren
  • vaar uit
  • vaart uit
  • voer uit
  • voeren uit
uitgevaren
voorbijvaren
  • vaar voorbij
  • vaart voorbij
  • voer voorbij
  • voeren voorbij
voorbijgevaren
voortvaren
  • vaar voort
  • vaart voort
  • voer voort
  • voeren voort
voortgevaren
wegvaren
  • vaar weg
  • vaart weg
  • voer weg
  • voeren weg
weggevaren
welvaren
  • vaar wel
  • vaart wel
  • voer wel
  • voeren wel
welgevaren
langsvaren
  • vaar langs
  • vaart langs
  • voer langs
  • voeren langs
langsgevaren