Alle vervoegingen van het werkwoord blindvaren

infinitivus - infinitief infinitive
blindvaren
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • vaar blind
 
  • vaar blind jij/je?
jij, je
  • vaart blind
u
  • vaart blind
hij
zij, ze
het
men
  • vaart blind
zij, ze
wij, we
jullie
  • varen blind
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • blindvaar
dat jij, je
  • blindvaart
dat u
  • blindvaart
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • blindvaart
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • blindvaren
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • voer blind
zij, ze
wij, we
jullie
  • voeren blind
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • blindvoer
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • blindvoeren
participium - voltooid deelwoord past participle
  • blindgevaren
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • blindvarend