Alle vervoegingen van het werkwoord eten

infinitivus - infinitief infinitive
eten
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • eet
 
  • eet jij/je?
jij, je
  • eet
u
  • eet
hij
zij, ze
het
men
  • eet
zij, ze
wij, we
jullie
  • eten
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • at
zij, ze
wij, we
jullie
  • aten
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gegeten
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • etend
vertaling english translation
  • to eat
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
dooreten
  • eet door
  • at door
  • aten door
doorgegeten
leegeten
  • eet leeg
  • at leeg
  • aten leeg
leeggegeten
mee-eten
  • eet mee
  • at mee
  • aten mee
meegegeten
opeten
  • eet op
  • at op
  • aten op
opgegeten
tegeneten
  • eet tegen
  • at tegen
  • aten tegen
tegengegeten
afeten
  • eet af
  • at af
  • aten af
afgegeten
uiteten
  • uiteet
  • uitat
  • uitaten
uitgegeten
  • to eat out