Alle vervoegingen van het werkwoord zuigen

infinitivus - infinitief infinitive
zuigen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • zuig
 
  • zuig jij/je?
jij, je
  • zuigt
u
  • zuigt
hij
zij, ze
het
men
  • zuigt
zij, ze
wij, we
jullie
  • zuigen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • zoog
zij, ze
wij, we
jullie
  • zogen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gezogen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • zuigend
vertaling english translation
  • to suck
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
wegzuigen
  • zuig weg
  • zuigt weg
  • zoog weg
  • zogen weg
weggezogen
aanzuigen
  • zuig aan
  • zuigt aan
  • zoog aan
  • zogen aan
aangezogen
afzuigen
  • zuig af
  • zuigt af
  • zoog af
  • zogen af
afgezogen
inzuigen
  • zuig in
  • zuigt in
  • zoog in
  • zogen in
ingezogen
leegzuigen
  • zuig leeg
  • zuigt leeg
  • zoog leeg
  • zogen leeg
leeggezogen
meezuigen
  • zuig mee
  • zuigt mee
  • zoog mee
  • zogen mee
meegezogen
opzuigen
  • zuig op
  • zuigt op
  • zoog op
  • zogen op
opgezogen
uitzuigen
  • zuig uit
  • zuigt uit
  • zoog uit
  • zogen uit
uitgezogen
vastzuigen
  • zuig vast
  • zuigt vast
  • zoog vast
  • zogen vast
vastgezogen
volzuigen
  • zuig vol
  • zuigt vol
  • zoog vol
  • zogen vol
volgezogen