Alle vervoegingen van het werkwoord verschrikken

infinitivus - infinitief infinitive
verschrikken
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • verschrik
 
  • verschrik jij/je?
jij, je
  • verschrikt
u
  • verschrikt
hij
zij, ze
het
men
  • verschrikt
zij, ze
wij, we
jullie
  • verschrikken
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • verschrok
zij, ze
wij, we
jullie
  • verschrokken
participium - voltooid deelwoord past participle
  • verschrokken
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • verschrikkend
vertaling english translation
  • to alarm
  • to frighten
  • to terrify