onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord verschrikken
infinitivus
- infinitief
infinitive
verschrikken
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
verschrik
verschrik jij/je?
jij, je
verschrikt
u
verschrikt
hij
zij, ze
het
men
verschrikt
zij, ze
wij, we
jullie
verschrikken