Alle vervoegingen van het werkwoord verbijten

infinitivus - infinitief infinitive
verbijten
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • verbijt
 
  • verbijt jij/je?
jij, je
  • verbijt
u
  • verbijt
hij
zij, ze
het
men
  • verbijt
zij, ze
wij, we
jullie
  • verbijten
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • verbeet
zij, ze
wij, we
jullie
  • verbeten
participium - voltooid deelwoord past participle
  • verbeten
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • verbijtend
vertaling english translation
  • to stifle
  • to surppress