Alle vervoegingen van het werkwoord terughebben

infinitivus - infinitief infinitive
terughebben

Bol.com Outlet

Bol.com Algemeen

presens - tegenwoordige tijd present tense
ik	heb terug
	heb terug jij/je?
jij, je	hebt terug
u	heeft terug hebt terug
hij zij, ze het men	heeft terug hebt terug
zij, ze wij, we jullie	hebben terug

presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik	terugheb
dat jij, je	terughebt
dat u	terugheeft terughebt
dat hij dat zij, ze dat het dat men	terugheeft
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	terughebben

imperfectum - verleden tijd past tense
ik jij, je u hij zij, ze het men	had terug
zij, ze wij, we jullie	hadden terug

imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik dat jij, je dat u dat hij dat zij, ze dat het dat men	terughad
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	terughadden

participium - voltooid deelwoord past participle
teruggehad

participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
terughebbend