Alle vervoegingen van het werkwoord tegenspreken

infinitivus - infinitief infinitive
tegenspreken

Bol.com Outlet

Bol.com Algemeen

presens - tegenwoordige tijd present tense
ik	spreek tegen
	spreek tegen jij/je?
jij, je	spreekt tegen
u	spreekt tegen
hij zij, ze het men	spreekt tegen
zij, ze wij, we jullie	spreken tegen

presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik	tegenspreek
dat jij, je	tegenspreekt
dat u	tegenspreekt
dat hij dat zij, ze dat het dat men	tegenspreekt
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	tegenspreken

imperfectum - verleden tijd past tense
ik jij, je u hij zij, ze het men	sprak tegen
zij, ze wij, we jullie	spraken tegen

imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik dat jij, je dat u dat hij dat zij, ze dat het dat men	tegensprak
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	tegenspraken

participium - voltooid deelwoord past participle
tegengesproken

participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
tegensprekend

vertaling english translation
to refute to contradict