Alle vervoegingen van het werkwoord stijven

infinitivus - infinitief infinitive
stijven
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • stijf
 
  • stijf jij/je?
jij, je
  • stijft
u
  • stijft
hij
zij, ze
het
men
  • stijft
zij, ze
wij, we
jullie
  • stijven
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • steef
zij, ze
wij, we
jullie
  • steven
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gesteven
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • stijvend
vertaling english translation
  • to starch
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
aanstijven
  • stijf aan
  • stijft aan
  • steef aan
  • steven aan
aangesteven
opstijven
  • stijf op
  • stijft op
  • steef op
  • steven op
opgesteven