Alle vervoegingen van het werkwoord steken

infinitivus - infinitief infinitive
steken
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • steek
 
  • steek jij/je?
jij, je
  • steekt
u
  • steekt
hij
zij, ze
het
men
  • steekt
zij, ze
wij, we
jullie
  • steken
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • stak
zij, ze
wij, we
jullie
  • staken
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gestoken
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • stekend
vertaling english translation
  • to stab
  • to sting
  • to knife
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
aansteken
  • steek aan
  • steekt aan
  • stak aan
  • staken aan
aangestoken
  • to ignite
  • to light
  • to kindle
achteruitsteken
  • steek achteruit
  • steekt achteruit
  • stak achteruit
  • staken achteruit
achteruitgestoken
afsteken
  • steek af
  • steekt af
  • stak af
  • staken af
afgestoken
doodsteken
  • steek dood
  • steekt dood
  • stak dood
  • staken dood
doodgestoken
doorsteken
  • steek door
  • steekt door
  • stak door
  • staken door
doorgestoken
insteken
  • steek in
  • steekt in
  • stak in
  • staken in
ingestoken
neersteken
  • steek neer
  • steekt neer
  • stak neer
  • staken neer
neergestoken
  • to stab
  • to knife
omhoogsteken
  • steek omhoog
  • steekt omhoog
  • stak omhoog
  • staken omhoog
omhooggestoken
opsteken
  • steek op
  • steekt op
  • stak op
  • staken op
opgestoken
overhoopsteken
  • steek overhoop
  • steekt overhoop
  • stak overhoop
  • staken overhoop
overhoopgestoken
oversteken
  • steek over
  • steekt over
  • stak over
  • staken over
overgestoken
  • to cross the street
tegensteken
  • steek tegen
  • steekt tegen
  • stak tegen
  • staken tegen
tegengestoken
terugsteken
  • steek terug
  • steekt terug
  • stak terug
  • staken terug
teruggestoken
toesteken
  • steek toe
  • steekt toe
  • stak toe
  • staken toe
toegestoken
uitsteken
  • steek uit
  • steekt uit
  • stak uit
  • staken uit
uitgestoken
voorbijsteken
  • steek voorbij
  • steekt voorbij
  • stak voorbij
  • staken voorbij
voorbijgestoken
voorsteken
  • steek voor
  • steekt voor
  • stak voor
  • staken voor
voorgestoken
vooruitsteken
  • steek vooruit
  • steekt vooruit
  • stak vooruit
  • staken vooruit
vooruitgestoken
wegsteken
  • steek weg
  • steekt weg
  • stak weg
  • staken weg
weggestoken
bijsteken
  • steek bij
  • steekt bij
  • stak bij
  • staken bij
bijgestoken
ineensteken
  • steek ineen
  • steekt ineen
  • stak ineen
  • staken ineen
ineengestoken
binnensteken
  • steek binnen
  • steekt binnen
  • stak binnen
  • staken binnen
binnengestoken
stuksteken
  • steek stuk
  • steekt stuk
  • stak stuk
  • staken stuk
stukgestoken
samensteken
  • steek samen
  • steekt samen
  • stak samen
  • staken samen
samengestoken
leksteken
  • steek lek
  • steekt lek
  • stak lek
  • staken lek
lekgestoken