Alle vervoegingen van het werkwoord malen

infinitivus - infinitief infinitive
malen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • maal
 
  • maal jij/je?
jij, je
  • maalt
u
  • maalt
hij
zij, ze
het
men
  • maalt
zij, ze
wij, we
jullie
  • malen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • maalde
zij, ze
wij, we
jullie
  • maalden
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gemalen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • malend
vertaling english translation
  • to mill
  • to grind
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
afmalen
  • maal af
  • maalt af
  • maalde af
  • maalden af
afgemalen
afmalen
  • maal af
  • maalt af
  • maalde af
  • maalden af
afgemaald
droogmalen
  • maal droog
  • maalt droog
  • maalde droog
  • maalden droog
drooggemalen
fijnmalen
  • maal fijn
  • maalt fijn
  • maalde fijn
  • maalden fijn
fijngemalen
opmalen
  • maal op
  • maalt op
  • maalde op
  • maalden op
opgemalen
uitmalen
  • maal uit
  • maalt uit
  • maalde uit
  • maalden uit
uitgemalen