Alle vervoegingen van het werkwoord kunnen

infinitivus - infinitief infinitive
kunnen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • kan
 
  • kan jij/je?
  • kun jij/je?
jij, je
  • kan
  • kunt
u
  • kan
  • kunt
hij
zij, ze
het
men
  • kan
  • kunt
zij, ze
wij, we
jullie
  • kunnen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • kon
zij, ze
wij, we
jullie
  • konden
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gekund
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • kunnend
vertaling english translation
  • to be able to
  • can
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
aankunnen
  • kan aan
  • kunt aan
  • kon aan
  • konden aan
aangekund
afkunnen
  • kan af
  • kunt af
  • kon af
  • konden af
afgekund
meekunnen
  • kan mee
  • kunt mee
  • kon mee
  • konden mee
meegekund
terechtkunnen
  • kan terecht
  • kunt terecht
  • kon terecht
  • konden terecht
terechtgekund