Alle vervoegingen van het werkwoord knijpen

infinitivus - infinitief infinitive
knijpen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • knijp
 
  • knijp jij/je?
jij, je
  • knijpt
u
  • knijpt
hij
zij, ze
het
men
  • knijpt
zij, ze
wij, we
jullie
  • knijpen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • kneep
zij, ze
wij, we
jullie
  • knepen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • geknepen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • knijpend
vertaling english translation
  • to squeeze
  • to pinch
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
uitknijpen
  • knijp uit
  • knijpt uit
  • kneep uit
  • knepen uit
uitgeknepen
afknijpen
  • knijp af
  • knijpt af
  • kneep af
  • knepen af
afgeknepen
  • to pinch off
dichtknijpen
  • knijp dicht
  • knijpt dicht
  • kneep dicht
  • knepen dicht
dichtgeknepen
  • to squeeze shut
doodknijpen
  • knijp dood
  • knijpt dood
  • kneep dood
  • knepen dood
doodgeknepen
  • to squeeze to death
fijnknijpen
  • knijp fijn
  • knijpt fijn
  • kneep fijn
  • knepen fijn
fijngeknepen
samenknijpen
  • knijp samen
  • knijpt samen
  • kneep samen
  • knepen samen
samengeknepen
toeknijpen
  • knijp toe
  • knijpt toe
  • kneep toe
  • knepen toe
toegeknepen
inknijpen
  • knijp in
  • knijpt in
  • kneep in
  • knepen in
ingeknepen