Alle vervoegingen van het werkwoord hangen

infinitivus - infinitief infinitive
hangen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • hang
 
  • hang jij/je?
jij, je
  • hangt
u
  • hangt
hij
zij, ze
het
men
  • hangt
zij, ze
wij, we
jullie
  • hangen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • hing
zij, ze
wij, we
jullie
  • hingen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gehangen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • hangend
vertaling english translation
  • to hang
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
aanhangen
  • hang aan
  • hangt aan
  • hing aan
  • hingen aan
aangehangen
afhangen
  • hang af
  • hangt af
  • hing af
  • hingen af
afgehangen
doorhangen
  • hang door
  • hangt door
  • hing door
  • hingen door
doorgehangen
loshangen
  • hang los
  • hangt los
  • hing los
  • hingen los
losgehangen
neerhangen
  • hang neer
  • hangt neer
  • hing neer
  • hingen neer
neergehangen
omhangen
  • hang om
  • hangt om
  • hing om
  • hingen om
omgehangen
openhangen
  • hang open
  • hangt open
  • hing open
  • hingen open
opengehangen
ophangen
  • hang op
  • hangt op
  • hing op
  • hingen op
opgehangen
overhangen
  • hang over
  • hangt over
  • hing over
  • hingen over
overgehangen
rondhangen
  • hang rond
  • hangt rond
  • hing rond
  • hingen rond
rondgehangen
samenhangen
  • hang samen
  • hangt samen
  • hing samen
  • hingen samen
samengehangen
terughangen
  • hang terug
  • hangt terug
  • hing terug
  • hingen terug
teruggehangen
uithangen
  • hang uit
  • hangt uit
  • hing uit
  • hingen uit
uitgehangen
volhangen
  • hang vol
  • hangt vol
  • hing vol
  • hingen vol
volgehangen
voorhangen
  • hang voor
  • hangt voor
  • hing voor
  • hingen voor
voorgehangen
weghangen
  • hang weg
  • hangt weg
  • hing weg
  • hingen weg
weggehangen
aaneenhangen
  • hang aaneen
  • hangt aaneen
  • hing aaneen
  • hingen aaneen
aaneengehangen
vasthangen
  • hang vast
  • hangt vast
  • hing vast
  • hingen vast
vastgehangen
omhooghangen
  • hang omhoog
  • hangt omhoog
  • hing omhoog
  • hingen omhoog
omhooggehangen
omlaaghangen
  • hang omlaag
  • hangt omlaag
  • hing omlaag
  • hingen omlaag
omlaaggehangen
bijhangen
  • hang bij
  • hangt bij
  • hing bij
  • hingen bij
bijgehangen
klaarhangen
  • hang klaar
  • hangt klaar
  • hing klaar
  • hingen klaar
klaargehangen
buitenhangen
  • hang buiten
  • hangt buiten
  • hing buiten
  • hingen buiten
buitengehangen