Alle vervoegingen van het werkwoord dwingen

infinitivus - infinitief infinitive
dwingen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • dwing
 
  • dwing jij/je?
jij, je
  • dwingt
u
  • dwingt
hij
zij, ze
het
men
  • dwingt
zij, ze
wij, we
jullie
  • dwingen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • dwong
zij, ze
wij, we
jullie
  • dwongen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gedwongen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • dwingend
vertaling english translation
  • to force
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
afdwingen
  • dwing af
  • dwingt af
  • dwong af
  • dwongen af
afgedwongen