Alle vervoegingen van het werkwoord blazen

infinitivus - infinitief infinitive
blazen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • blaas
 
  • blaas jij/je?
jij, je
  • blaast
u
  • blaast
hij
zij, ze
het
men
  • blaast
zij, ze
wij, we
jullie
  • blazen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • blies
zij, ze
wij, we
jullie
  • bliezen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • geblazen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • blazend
vertaling english translation
  • to blow
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
aanblazen
  • blaas aan
  • blaast aan
  • blies aan
  • bliezen aan
aangeblazen
afblazen
  • blaas af
  • blaast af
  • blies af
  • bliezen af
afgeblazen
  • to call off
bellenblazen
  • blaas bellen
  • blaast bellen
  • blies bellen
  • bliezen bellen
bellengeblazen
  • to blow bubbles
inblazen
  • blaas in
  • blaast in
  • blies in
  • bliezen in
ingeblazen
leegblazen
  • blaas leeg
  • blaast leeg
  • blies leeg
  • bliezen leeg
leeggeblazen
meeblazen
  • blaas mee
  • blaast mee
  • blies mee
  • bliezen mee
meegeblazen
omblazen
  • blaas om
  • blaast om
  • blies om
  • bliezen om
omgeblazen
omverblazen
  • blaas omver
  • blaast omver
  • blies omver
  • bliezen omver
omvergeblazen
opblazen
  • blaas op
  • blaast op
  • blies op
  • bliezen op
opgeblazen
  • to blow up
terugblazen
  • blaas terug
  • blaast terug
  • blies terug
  • bliezen terug
teruggeblazen
uitblazen
  • blaas uit
  • blaast uit
  • blies uit
  • bliezen uit
uitgeblazen
  • to blow out
wegblazen
  • blaas weg
  • blaast weg
  • blies weg
  • bliezen weg
weggeblazen
doorblazen
  • blaas door
  • blaast door
  • blies door
  • bliezen door
doorgeblazen
droogblazen
  • blaas droog
  • blaast droog
  • blies droog
  • bliezen droog
drooggeblazen
schoonblazen
  • blaas schoon
  • blaast schoon
  • blies schoon
  • bliezen schoon
schoongeblazen