Alle vervoegingen van het werkwoord belijden

infinitivus - infinitief infinitive
belijden
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • belijd
 
  • belijd jij/je?
jij, je
  • belijdt
u
  • belijdt
hij
zij, ze
het
men
  • belijdt
zij, ze
wij, we
jullie
  • belijden
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • beleed
zij, ze
wij, we
jullie
  • beleden
participium - voltooid deelwoord past participle
  • beleden
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • belijdend
vertaling english translation
  • to profess