onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord belijden
infinitivus
- infinitief
infinitive
belijden
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
belijd
belijd jij/je?
jij, je
belijdt
u
belijdt
hij
zij, ze
het
men
belijdt
zij, ze
wij, we
jullie
belijden