onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord zwijgen
infinitivus
- infinitief
infinitive
zwijgen
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
zwijg
zwijg jij/je?
jij, je
zwijgt
u
zwijgt
hij
zij, ze
het
men
zwijgt
zij, ze
wij, we
jullie
zwijgen