Tegenwoordige tijd van het werkwoord zwartkijken

infinitivus - infinitief infinitive
zwartkijken
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • kijk zwart
 
  • kijk zwart jij/je?
jij, je
  • kijkt zwart
u
  • kijkt zwart
hij
zij, ze
het
men
  • kijkt zwart
zij, ze
wij, we
jullie
  • kijken zwart
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • zwartkijk
dat jij, je
  • zwartkijkt
dat u
  • zwartkijkt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • zwartkijkt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • zwartkijken