Alle vervoegingen van het werkwoord zinnen

infinitivus - infinitief infinitive
zinnen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • zin
 
  • zin jij/je?
jij, je
  • zint
u
  • zint
hij
zij, ze
het
men
  • zint
zij, ze
wij, we
jullie
  • zinnen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • zon
zij, ze
wij, we
jullie
  • zonnen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gezonnen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • zinnend
vertaling english translation
  • to ponder
  • to consider
  • to please
  • to suit