Alle vervoegingen van het werkwoord zijn

infinitivus - infinitief infinitive
zijn
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • ben
 
  • ben jij/je?
jij, je
  • bent
u
  • is
  • bent
hij
zij, ze
het
men
  • is
  • bent
zij, ze
wij, we
jullie
  • zijn
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • was
zij, ze
wij, we
jullie
  • waren
participium - voltooid deelwoord past participle
  • geweest
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • zijnd
vertaling english translation
  • to be
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
bijeenzijn
  • ben bijeen
  • bent bijeen
  • is bijeen
  • was bijeen
  • waren bijeen
bijeengeweest
wegwezen
  • ben weg
  • bent weg
  • is weg
  • was weg
  • waren weg
weggeweest