Alle vervoegingen van het werkwoord wegschuilen

infinitivus - infinitief infinitive
wegschuilen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • schuil weg
 
  • schuil weg jij/je?
jij, je
  • schuilt weg
u
  • schuilt weg
hij
zij, ze
het
men
  • schuilt weg
zij, ze
wij, we
jullie
  • schuilen weg
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • wegschuil
dat jij, je
  • wegschuilt
dat u
  • wegschuilt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • wegschuilt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • wegschuilen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • school weg
  • schuilde weg
zij, ze
wij, we
jullie
  • scholen weg
  • schuilden weg
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • wegschool
  • wegschuilde
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • wegscholen
  • wegschuilden
participium - voltooid deelwoord past participle
  • weggescholen
  • weggeschuild
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • wegschuilend