onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord vrijen
infinitivus
- infinitief
infinitive
vrijen
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
vrij
vrij jij/je?
jij, je
vrijt
u
vrijt
hij
zij, ze
het
men
vrijt
zij, ze
wij, we
jullie
vrijen