Alle vervoegingen van het werkwoord vouwen

infinitivus - infinitief infinitive
vouwen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • vouw
 
  • vouw jij/je?
jij, je
  • vouwt
u
  • vouwt
hij
zij, ze
het
men
  • vouwt
zij, ze
wij, we
jullie
  • vouwen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • vouwde
zij, ze
wij, we
jullie
  • vouwden
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gevouwen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • vouwend
vertaling english translation
  • to fold
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
omvouwen
  • vouw om
  • vouwt om
  • vouwde om
  • vouwden om
omgevouwen
dichtvouwen
  • vouw dicht
  • vouwt dicht
  • vouwde dicht
  • vouwden dicht
dichtgevouwen
dubbelvouwen
  • vouw dubbel
  • vouwt dubbel
  • vouwde dubbel
  • vouwden dubbel
dubbelgevouwen
ineenvouwen
  • vouw ineen
  • vouwt ineen
  • vouwde ineen
  • vouwden ineen
ineengevouwen
openvouwen
  • vouw open
  • vouwt open
  • vouwde open
  • vouwden open
opengevouwen
opvouwen
  • vouw op
  • vouwt op
  • vouwde op
  • vouwden op
opgevouwen
samenvouwen
  • vouw samen
  • vouwt samen
  • vouwde samen
  • vouwden samen
samengevouwen
toevouwen
  • vouw toe
  • vouwt toe
  • vouwde toe
  • vouwden toe
toegevouwen
uitvouwen
  • vouw uit
  • vouwt uit
  • vouwde uit
  • vouwden uit
uitgevouwen
invouwen
  • vouw in
  • vouwt in
  • vouwde in
  • vouwden in
ingevouwen