Alle vervoegingen van het werkwoord voorkomen

infinitivus - infinitief infinitive
voorkomen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • kom voor
 
  • kom voor jij/je?
jij, je
  • komt voor
u
  • komt voor
hij
zij, ze
het
men
  • komt voor
zij, ze
wij, we
jullie
  • komen voor
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • voorkom
dat jij, je
  • voorkomt
dat u
  • voorkomt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • voorkomt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • voorkomen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • kwam voor
zij, ze
wij, we
jullie
  • kwamen voor
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • voorkwam
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • voorkwamen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • voorgekomen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • voorkomend
vertaling english translation
  • to appear in court