Alle vervoegingen van het werkwoord voltrekken

infinitivus - infinitief infinitive
voltrekken
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • voltrek
 
  • voltrek jij/je?
jij, je
  • voltrekt
u
  • voltrekt
hij
zij, ze
het
men
  • voltrekt
zij, ze
wij, we
jullie
  • voltrekken
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • voltrok
zij, ze
wij, we
jullie
  • voltrokken
participium - voltooid deelwoord past participle
  • voltrokken
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • voltrekkend
vertaling english translation
  • to execute
  • to carry out