onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord vertrekken
infinitivus
- infinitief
infinitive
vertrekken
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
vertrek
vertrek jij/je?
jij, je
vertrekt
u
vertrekt
hij
zij, ze
het
men
vertrekt
zij, ze
wij, we
jullie
vertrekken