Tegenwoordige tijd van het werkwoord vergelden

infinitivus - infinitief infinitive
vergelden
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • vergeld
 
  • vergeld jij/je?
jij, je
  • vergeldt
u
  • vergeldt
hij
zij, ze
het
men
  • vergeldt
zij, ze
wij, we
jullie
  • vergelden