Alle vervoegingen van het werkwoord verblijven

infinitivus - infinitief infinitive
verblijven
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • verblijf
 
  • verblijf jij/je?
jij, je
  • verblijft
u
  • verblijft
hij
zij, ze
het
men
  • verblijft
zij, ze
wij, we
jullie
  • verblijven
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • verbleef
zij, ze
wij, we
jullie
  • verbleven
participium - voltooid deelwoord past participle
  • verbleven
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • verblijvend
vertaling english translation
  • to stay at
  • to stay over