Alle vervoegingen van het werkwoord verbieden

infinitivus - infinitief infinitive
verbieden
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • verbied
 
  • verbied jij/je?
jij, je
  • verbiedt
u
  • verbiedt
hij
zij, ze
het
men
  • verbiedt
zij, ze
wij, we
jullie
  • verbieden
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • verbood
zij, ze
wij, we
jullie
  • verboden
participium - voltooid deelwoord past participle
  • verboden
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • verbiedend
vertaling english translation
  • to forbid