Alle vervoegingen van het werkwoord toegrijpen

infinitivus - infinitief infinitive
toegrijpen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • grijp toe
 
  • grijp toe jij/je?
jij, je
  • grijpt toe
u
  • grijpt toe
hij
zij, ze
het
men
  • grijpt toe
zij, ze
wij, we
jullie
  • grijpen toe
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • toegrijp
dat jij, je
  • toegrijpt
dat u
  • toegrijpt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • toegrijpt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • toegrijpen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • greep toe
zij, ze
wij, we
jullie
  • grepen toe
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • toegreep
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • toegrepen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • toegegrepen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • toegrijpend