Tegenwoordige tijd van het werkwoord toebedenken

infinitivus - infinitief infinitive
toebedenken
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • bedenk toe
 
  • bedenk toe jij/je?
jij, je
  • bedenkt toe
u
  • bedenkt toe
hij
zij, ze
het
men
  • bedenkt toe
zij, ze
wij, we
jullie
  • bedenken toe
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • toebedenk
dat jij, je
  • toebedenkt
dat u
  • toebedenkt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • toebedenkt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • toebedenken