Tegenwoordige tijd van het werkwoord terechtkunnen

infinitivus - infinitief infinitive
terechtkunnen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • kan terecht
 
  • kan terecht jij/je?
  • kun terecht jij/je?
jij, je
  • kan terecht
  • kunt terecht
u
  • kan terecht
  • kunt terecht
hij
zij, ze
het
men
  • kan terecht
  • kunt terecht
zij, ze
wij, we
jullie
  • kunnen terecht
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • terechtkan
dat jij, je
  • terechtkan
  • terechtkunt
dat u
  • terechtkan
  • terechtkunt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • terechtkan
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • terechtkunnen