Alle vervoegingen van het werkwoord stilzitten

infinitivus - infinitief infinitive
stilzitten
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • zit stil
 
  • zit stil jij/je?
jij, je
  • zit stil
u
  • zit stil
hij
zij, ze
het
men
  • zit stil
zij, ze
wij, we
jullie
  • zitten stil
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • stilzit
dat jij, je
  • stilzit
dat u
  • stilzit
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • stilzit
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • stilzitten
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • zat stil
zij, ze
wij, we
jullie
  • zaten stil
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • stilzat
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • stilzaten
participium - voltooid deelwoord past participle
  • stilgezeten
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • stilzittend