onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord spreken
infinitivus
- infinitief
infinitive
spreken
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
spreek
spreek jij/je?
jij, je
spreekt
u
spreekt
hij
zij, ze
het
men
spreekt
zij, ze
wij, we
jullie
spreken