Alle vervoegingen van het werkwoord schuiven

infinitivus - infinitief infinitive
schuiven
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • schuif
 
  • schuif jij/je?
jij, je
  • schuift
u
  • schuift
hij
zij, ze
het
men
  • schuift
zij, ze
wij, we
jullie
  • schuiven
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • schoof
zij, ze
wij, we
jullie
  • schoven
participium - voltooid deelwoord past participle
  • geschoven
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • schuivend
vertaling english translation
  • to slide
  • to shove
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
aanschuiven
  • schuif aan
  • schuift aan
  • schoof aan
  • schoven aan
aangeschoven
achteruitschuiven
  • schuif achteruit
  • schuift achteruit
  • schoof achteruit
  • schoven achteruit
achteruitgeschoven
afschuiven
  • schuif af
  • schuift af
  • schoof af
  • schoven af
afgeschoven
bijschuiven
  • schuif bij
  • schuift bij
  • schoof bij
  • schoven bij
bijgeschoven
dichtschuiven
  • schuif dicht
  • schuift dicht
  • schoof dicht
  • schoven dicht
dichtgeschoven
doorschuiven
  • schuif door
  • schuift door
  • schoof door
  • schoven door
doorgeschoven
ineenschuiven
  • schuif ineen
  • schuift ineen
  • schoof ineen
  • schoven ineen
ineengeschoven
inschuiven
  • schuif in
  • schuift in
  • schoof in
  • schoven in
ingeschoven
omhoogschuiven
  • schuif omhoog
  • schuift omhoog
  • schoof omhoog
  • schoven omhoog
omhooggeschoven
openschuiven
  • schuif open
  • schuift open
  • schoof open
  • schoven open
opengeschoven
opschuiven
  • schuif op
  • schuift op
  • schoof op
  • schoven op
opgeschoven
opzijschuiven
  • schuif opzij
  • schuift opzij
  • schoof opzij
  • schoven opzij
opzijgeschoven
toeschuiven
  • schuif toe
  • schuift toe
  • schoof toe
  • schoven toe
toegeschoven
uitschuiven
  • schuif uit
  • schuift uit
  • schoof uit
  • schoven uit
uitgeschoven
voorbijschuiven
  • schuif voorbij
  • schuift voorbij
  • schoof voorbij
  • schoven voorbij
voorbijgeschoven
vooruitschuiven
  • schuif vooruit
  • schuift vooruit
  • schoof vooruit
  • schoven vooruit
vooruitgeschoven
wegschuiven
  • schuif weg
  • schuift weg
  • schoof weg
  • schoven weg
weggeschoven
voorschuiven
  • schuif voor
  • schuift voor
  • schoof voor
  • schoven voor
voorgeschoven
terugschuiven
  • schuif terug
  • schuift terug
  • schoof terug
  • schoven terug
teruggeschoven