onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord schuilen
infinitivus
- infinitief
infinitive
schuilen
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
schuil
schuil jij/je?
jij, je
schuilt
u
schuilt
hij
zij, ze
het
men
schuilt
zij, ze
wij, we
jullie
schuilen