onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord schrijden
infinitivus
- infinitief
infinitive
schrijden
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
schrijd
schrijd jij/je?
jij, je
schrijdt
u
schrijdt
hij
zij, ze
het
men
schrijdt
zij, ze
wij, we
jullie
schrijden