onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord schelden
infinitivus
- infinitief
infinitive
schelden
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
scheld
scheld jij/je?
jij, je
scheldt
u
scheldt
hij
zij, ze
het
men
scheldt
zij, ze
wij, we
jullie
schelden