onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord scheiden
infinitivus
- infinitief
infinitive
scheiden
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
scheid
scheid jij/je?
jij, je
scheidt
u
scheidt
hij
zij, ze
het
men
scheidt
zij, ze
wij, we
jullie
scheiden