Alle vervoegingen van het werkwoord rondzoeken

infinitivus - infinitief infinitive
rondzoeken
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • zoek rond
 
  • zoek rond jij/je?
jij, je
  • zoekt rond
u
  • zoekt rond
hij
zij, ze
het
men
  • zoekt rond
zij, ze
wij, we
jullie
  • zoeken rond
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • rondzoek
dat jij, je
  • rondzoekt
dat u
  • rondzoekt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • rondzoekt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • rondzoeken
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • zocht rond
zij, ze
wij, we
jullie
  • zochten rond
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • rondzocht
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • rondzochten
participium - voltooid deelwoord past participle
  • rondgezocht
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • rondzoekend