Alle vervoegingen van het werkwoord rijten

infinitivus - infinitief infinitive
rijten
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • rijt
 
  • rijt jij/je?
jij, je
  • rijt
u
  • rijt
hij
zij, ze
het
men
  • rijt
zij, ze
wij, we
jullie
  • rijten
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • reet
zij, ze
wij, we
jullie
  • reten
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gereten
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • rijtend
vertaling english translation
  • to rip
  • to tear
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
openrijten
  • rijt open
  • reet open
  • reten open
opengereten
uiteenrijten
  • rijt uiteen
  • reet uiteen
  • reten uiteen
uiteengereten