Alle vervoegingen van het werkwoord rechttrekken

infinitivus - infinitief infinitive
rechttrekken

Bol.com Outlet

Bol.com Algemeen

presens - tegenwoordige tijd present tense
ik	trek recht
	trek recht jij/je?
jij, je	trekt recht
u	trekt recht
hij zij, ze het men	trekt recht
zij, ze wij, we jullie	trekken recht

presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik	rechttrek
dat jij, je	rechttrekt
dat u	rechttrekt
dat hij dat zij, ze dat het dat men	rechttrekt
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	rechttrekken

imperfectum - verleden tijd past tense
ik jij, je u hij zij, ze het men	trok recht
zij, ze wij, we jullie	trokken recht

imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik dat jij, je dat u dat hij dat zij, ze dat het dat men	rechttrok
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	rechttrokken

participium - voltooid deelwoord past participle
rechtgetrokken

participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
rechttrekkend