Alle vervoegingen van het werkwoord overjagen

infinitivus - infinitief infinitive
overjagen

Bol.com Outlet

Bol.com Algemeen

presens - tegenwoordige tijd present tense
ik	jaag over
	jaag over jij/je?
jij, je	jaagt over
u	jaagt over
hij zij, ze het men	jaagt over
zij, ze wij, we jullie	jagen over

presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik	overjaag
dat jij, je	overjaagt
dat u	overjaagt
dat hij dat zij, ze dat het dat men	overjaagt
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	overjagen

imperfectum - verleden tijd past tense
ik jij, je u hij zij, ze het men	joeg over jaagde over
zij, ze wij, we jullie	joegen over jaagden over

imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik dat jij, je dat u dat hij dat zij, ze dat het dat men	overjoeg overjaagde
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	overjoegen overjaagden

participium - voltooid deelwoord past participle
overgejaagd

participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
overjagend