Tegenwoordige tijd van het werkwoord openwrijven

infinitivus - infinitief infinitive
openwrijven
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • wrijf open
 
  • wrijf open jij/je?
jij, je
  • wrijft open
u
  • wrijft open
hij
zij, ze
het
men
  • wrijft open
zij, ze
wij, we
jullie
  • wrijven open
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • openwrijf
dat jij, je
  • openwrijft
dat u
  • openwrijft
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • openwrijft
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • openwrijven