Tegenwoordige tijd van het werkwoord openbarsten

infinitivus - infinitief infinitive
openbarsten
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • barst open
 
  • barst open jij/je?
jij, je
  • barst open
u
  • barst open
hij
zij, ze
het
men
  • barst open
zij, ze
wij, we
jullie
  • barsten open
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • openbarst
dat jij, je
  • openbarst
dat u
  • openbarst
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • openbarst
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • openbarsten