onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord ontzeggen
infinitivus
- infinitief
infinitive
ontzeggen
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
ontzeg
ontzeg jij/je?
jij, je
ontzegt
u
ontzegt
hij
zij, ze
het
men
ontzegt
zij, ze
wij, we
jullie
ontzeggen