Tegenwoordige tijd van het werkwoord ontstaan

infinitivus - infinitief infinitive
ontstaan
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • ontsta
 
  • ontsta jij/je?
jij, je
  • ontstaat
u
  • ontstaat
hij
zij, ze
het
men
  • ontstaat
zij, ze
wij, we
jullie
  • ontstaan